The content of this page is only available in Dutch.
Kinderloze koppels of singles maken zich wel eens zorgen over de bestemming van hun vermogen bij hun overlijden. Bij gebrek aan enige maatregel duidt de wet immers de erfgenamen aan. We moeten een onderscheid maken tussen drie hypotheses om te bepalen wie de nalatenschap krijgt. Dit leidt niet altijd tot het resultaat dat men wenst, waardoor een vermogensplanning zich vaak opdringt.
Kinderloze koppels of singles maken zich wel eens zorgen over de bestemming van hun vermogen bij hun overlijden. Bij gebrek aan enige maatregel duidt de wet immers de erfgenamen aan. We moeten een onderscheid maken tussen drie hypotheses om te bepalen wie de nalatenschap krijgt. Dit leidt niet altijd tot het resultaat dat men wenst, waardoor een vermogensplanning zich vaak opdringt.
Eerste hypothese: de overledene was gehuwd
Stel dat de overledene was gehuwd onder het wettelijk stelsel. Dit stelsel berust op het bestaan van drie vermogens: het eigen vermogen van iedere echtgenoot en een gemeenschappelijk vermogen. Als er geen kinderen zijn, dan krijgt de langstlevende echtgenote het aandeel van de overledene in het gemeenschappelijk vermogen in volle eigendom. Aangezien de andere helft al van de langstlevende is via het huwelijksvermogensrecht, verkrijgt zij dus het volledige gemeenschappelijk vermogen in volle eigendom.
Het eigen vermogen van de overleden wordt opgedeeld. De langstlevende krijgt het vruchtgebruik. De verdeling van het eigen vermogen is afhankelijk van de familieleden van de overledene die in leven zijn. Als er enkel broers/zussen zijn, dan wordt de blote eigendom tussen hen verdeeld. Is er één ouder van de overledene in leven, dan krijgt deze 1/4e en wordt het overige verdeeld tussen de broers en zussen. Zijn beide ouders nog in leven, dan krijgen ze elk 1/4e en het saldo wordt verdeeld tussen de broers en zussen.
Een andere mogelijke situatie is dat de overledene enkel een langstlevende echtgenote nalaat en dus geen bloedverwanten. In dat geval erft zij, ongeacht het stelsel waaronder zij gehuwd waren, de gehele nalatenschap in volle eigendom, dus ook het eigen vermogen.
Stel de overledene was gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen. Dan bestaat er geen gemeenschappelijk vermogen. In dat geval erft de langstlevende enkel het vruchtgebruik op het eigen vermogen van de overledene, de familieleden van de overledene krijgen dan de blote eigendom (zie hoger). De langstlevende behoudt dus haar eigen vermogen in volle eigendom. In ieder geval is er in een speciale bescherming voorzien voor de langstlevende voor de gezinswoning en het huisraad. Als er geen bloedverwanten zijn, dan krijgt de langstlevende de hele nalatenschap.
In al deze gevallen kunnen de aanspraken van de langstlevende echtgenoot wel worden uitgebreid of beperkt. Wij bespreken dit graag verder met u.
Tweede hypothese: de overledene was wettelijk samenwonend
Wettelijk samenwonende partners erven automatisch van elkaar. Een wettelijke samenwoning komt tot stand via een verklaring op de burgerlijke stand. De langstlevende partner, die geen afstammeling mag zijn van de erflater, erft dan automatisch het vruchtgebruik op de gezinswoning en het huisraad. De blote eigendom van de gezinswoning en de volle eigendom van de andere goederen komen toe aan de erfgenamen van de erflater. Ook hier kunnen de aanspraken van de partner worden uitgebreid of beperkt. Dat kan via testament of via een samenlevingscontract. CAZIMIR staat u hierin graag bij.
Derde hypothese: de overledene was feitelijk samenwonend of had geen partner
Partners die louter feitelijk samenwonen erven niet automatisch van elkaar. Het totale vermogen van de overleden komt toe aan zijn familieleden (zie hoger). Wil u in dit geval toch iets nalaten aan uw langstlevende partner bij uw overlijden, dan maakt u best een testament of een samenlevingscontract op.
CAZIMIR,
23 april 2016.